De Pedagogische Tik

Door Jan Dirk van Abshoven

Ik werd onlangs benaderd door studentes van een pedagogische academie die mij wilden interviewen voor een project. Of ik een vragenlijst over de ‘pedagogische tik’ wilde invullen. Waarom ook niet? Ik ben tenslotte Gordon-trainer, dus daar zal ik wel een mening over kunnen formuleren.
De eerste vragen waren eenvoudig en recht voor z’n raap. “Wat versta jij onder de pedagogische tik?” en “Wat vindt je ervan, ben je voor of tegen, en waarom?” Lang hoefde ik er niet over na te denken, want ik ben er – natuurlijk durf ik hier wel te zeggen – tegen. Net als met straffen en belonen in het algemeen kun je er mee bereiken dat je kind doet wat je wilt, maar het is funest voor je relatie.

Daarna werden de vragen allengs suggestiever. “Denk je dat het voorstel1 (van Donner om de pedagogische tik strafbaar te stellen, net zoals dat reeds in Duitsland, Zweden, Denemarken en Noorwegen het geval is, red) haalbaar, toetsbaar en realistisch is?” Zo ken ik er nog wel een paar. Het is strafbaar om te bellen in de auto, zonder identiteitspapieren te lopen, zonder licht te rijden en ga zo maar door. Hoe toetsbaar zijn die wetten? Zelfs de belastingwetten worden maar bij een fractie van de aangiftes getoetst. Het doel, en dat geldt dus ook voor de strafbaarstelling van de ‘pedagogische tik’, is dat het voor iedereen duidelijk is dat het eenvoudigweg niet (meer) mag. Het staat daarna iedereen vrij om de wet te overtreden, de consequenties zijn voor hem/haar.

Tik of mishandeling?

Iedereen weet dat kindermishandeling niet mag. Maar voor teveel ouders is de grens niet duidelijk. Behalve dat een tik wel degelijk te hard kan aankomen en onder mishandeling kan worden verstaan, is er het risico van escalatie. Daarnaast kan ook een kleine ’tik’ een behoorlijke geestelijke mishandeling betekenen. Van een kleine tik gaat de dreiging uit van meer en harder, immers de ouder is (doorgaans) fysiek sterker. Een kind kan onder die dreiging behoorlijk gebukt gaan en blijvende psychische schade ondervinden.

Zoveel tikken heb ik zelf niet gekregen van mijn ouders, maar ik herinner mij de meeste wel. En de (impliciete) dreiging ermee deed de rest. Ik heb gedwongen pianoles gehad vanaf mijn achtste schat ik. Ik heb er altijd een hekel aan gehad – zeker het verplicht studeren. Maar pas op mijn 16e durfde ik de consequenties te aanvaarden van een weigering. Het moment herinner ik me nog zeer levendig, waarop ik mijn moeder vertelde dat het afgelopen was. Ik wilde geen pianoles meer hebben. Ik liet haar weten dat ik de klappen en andere strafmaatregelen zou accepteren omdat ik mij simpelweg geen straf en klappen voor kon stellen die pijnlijker waren dan de wekelijkse treiterij met lessen en huiswerk.

Jullie begrijpen het al, er kwamen geen klappen en er kwamen geen strafmaatregelen. Mijn moeder gooide er nog een schepje bovenop: “Maar jongen, ik wist helemaal niet dat je het zo erg vond. Je had me dat gerust eerder kunnen vertellen.”
Alsof ik dat niet gedaan had! Alsof de dreiging van straf en klappen niet voor een jarenlange angst hadden gezorgd om mijn zaak aan te kaarten! Mijn cynisme van toen ben ik nooit echt helemaal kwijtgeraakt. Door mijn aanraking met Gordon heb ik het wel een plek kunnen geven. Het heeft mij bovendien een flinke gedrevenheid opgeleverd om het Gordon gedachtegoed uit te dragen en toe te passen.

Signaalfunctie

Van deze wet zal een belangrijke signaalfunctie uitgaan, dat geen enkele tik deugt. Het zal de discussie over wat nog net wel toelaatbaar is verstommen. Kinderen gaan in Nederland naar school. Daar kunnen zij (en hun ouders) horen wat wel en niet toelaatbaar is. De kinderen kunnen via vertrouwenspersonen aangeven als hun ouder(s) toch te ver gaan. Regelmatig te laat komen op de basisschool is ook strafbaar. Daarvoor gaat zelden iemand de gevangenis in, maar het is alle ouders wel duidelijk dat er niet mee valt te marchanderen. Te laat is te laat en het mag eenvoudigweg niet. Punt.

Door zo’n wet is het voor hulpverle­ners ook makkelij­ker om kinderen te beschermen tegen een gewelddadi­ge opvoeding
Marilene de Zeeuw, kinderpsycholoog

De laatste vraag van het interview was deze: “Ben je het eens of oneens met de volgende stelling: Slaan moet samengaan met toelichting en uitleg. Ouders moeten ook nooit in het openbaar slaan, en slaan moet gemotiveerd zijn vanuit het belang van het kind en niet vanuit het belang van de ouders. Verder mag pas na een waarschuwing geslagen worden en moet het bedoeld zijn als grensaanduiding of onderbreking. En tot slot mag de intensiteit van het slaan niet toenemen.”

Na even zoeken op internet blijkt dat een stelling te zijn van Dr. Diana Baumrind2. Die heeft uitgezocht dat het allemaal wel meevalt. Kinderen die worden geslagen komen later nauwelijks slechter terecht (ik vat het even heel kort samen)3.

Slaan is zwaktebod

Maar waar zit ‘em nou de onzin? Slaan is respectloos. Het is een zwaktebod. Dat kinderen later niet slecht terecht komen is ondanks en zeker niet dankzij het slaan. En welke ouder kan zijn eigen belang en dat van zijn kind zo netjes gescheiden houden? Slaan is nooit in het belang van het kind. Het is hoogstens een smoesje om je macht te laten gelden als de sterkste in een conflict. Gelukkig is er de wet die mede bepaalt wat ouders mogen en moeten (zoals de leerplichtwet).

Ik weet nu dat het aangeven van grenzen ook kan zonder te slaan. Uiteindelijk zal een kind, dat met respect – en dus zonder slaan of andere machtsuitoefeningen – wordt opgevoed, veel eerder bereid zijn en begrijpen dat behoeftes van beide partijen (kind en ouder) op gezette tijden moeten botsen, en dat ze redelijk eenvoudig op te lossen zijn door rekening te houden met beiden. Tenslotte, als er één verliest, verliezen beiden.

NET-nieuws, februari 2006